Ghana, land van goud, hout en cacao
De republiek Ghana (ruim 20 miljoen inwoners, 7 keer zo groot als Nederland) bestaat als onafhankelijke staat sinds 1957. In 1874 was het een Britse kroonkolonie geworden nadat eerder, sinds de 15e eeuw, het land een speelbal was geweest van Portugezen, Hollanders, Britten en Denen. Die waren allen als avontuurlijke zeevaarders afgekomen op het goud dat zij in enorme hoeveelheden aanwezig wisten in het oude koninkrijk Ghana. Dat lag echter noordelijker dan nu in het binnenland en omdat de Europese handelaren dat moeilijk konden bereiken, gingen ze dichter bij de kust op zoek naar het begeerde goud.
De Portugezen vonden het als eersten en noemden het gebied opgetogen El Mina (De Mijn). Elmina werd ook de naam van een riant fort dat ze bouwden aan de kust om zich Europese concurrenten van het lijf te houden. Dat baatte hun echter niet want in 1598 moesten ze al het terrein delen met de Hollanders die evenzo een geducht fort aan de kust neerzetten.
Die waren allen als avontuurlijke zeevaarders afgekomen op het goud dat zij in enorme hoeveelheden aanwezig wisten in het oude koninkrijk Ghana. Dat lag echter noordelijker dan nu in het binnenland en omdat de Europese handelaren dat moeilijk konden bereiken, gingen ze dichter bij de kust op zoek naar het begeerde goud. De Portugezen vonden het als eersten en noemden het gebied opgetogen El Mina (De Mijn). Elmina werd ook de naam van een riant fort dat ze bouwden aan de kust om zich Europese concurrenten van het lijf te houden. Dat baatte hun echter niet want in 1598 moesten ze al het terrein delen met de Hollanders die evenzo een geducht fort aan de kust neerzetten.
Britten, Denen en Zweden volgden en wisten hun deel van het goud te verwerven. De Britten kregen tenslotte de overhand en herdoopten het land in Goudkust (zoals de Fransen het buurland Ivoorkust hadden genoemd naar de vele ivoorproducten die de bevolking voortbracht).
Toen later ook in het nieuwe Amerika goud was gevonden, daalde het Ghanese goud in waarde. Tegelijkertijd hadden de Amerikanen arbeidskrachten nodig om in de goudmijnen en op de suikerplantages te werken. Dat bracht de Hollanders en de Engelsen er toe pragmatisch en vrij van gewetensnood de bakens te verzetten: in plaats van goud exporteerden ze nu werkkrachten, stevige inboorlingen die tegen hun zin werden verscheept met goedvinden van de Ashantistamhoofden.
Die ruilden hun onderdanen – aanvankelijke vooral krijgsgevangenen, dorpsgekken en lastige jeugd, later alle forse kerels – voor geschenken, vooral kruit en wapens, die de Europeanen aandroegen. De forten aan de kust dienden nu als opslagplaats voor het oorlogstuig en als transitplaats voor de slaven. Zeven miljoen werden er zo van de West-Afrikaanse kust naar Amerika gedeporteerd.
Later, bij de afschaffing van de slavernij, zijn enkele duizenden Ashanti naar Nederlands-Indië gebracht om daar in het KNIL te vechten. Veel van hun achterkleinkinderen zijn na de onafhankelijkheid van Indonesië, naar Nederland gekomen en wonen hier nu nog, vaak herkenbaar aan hun krullend haar en gemengde Afrikaanse en Indonesische trekken.
In 1874 hebben de Hollanders het veld geruimd in Ghana en werd het land de Britse kroonkolonie die het is gebleven tot 1957. Toen werd de onafhankelijkheidsbeweging die na de Tweede Wereldoorlog begon, bekroond met de zelfstandigheid van Ghana, als eerste Afrikaanse land bezuiden de Sahara. De voorvechter van die beweging, dr. Kwame Nkruma, werd in 1960 de eerste president.
Ghana is nu een betrekkelijk rustig land, dat goud (nog steeds), hout en cacao exporteert. Het GDP van 1.600 euro per capita bestaat voor 60 procent uit landbouwopbrengsten. Het land is echter nog sterk afhankelijk van internationale financiële en technische hulp; men leeft er van een gemiddeld jaarinkomen van 240 euro.
De handelsrelaties met Nederland zijn overigens uitstekend. Onder andere Heineken, Unilever, Fortis en reisorganisaties doen er goede zaken en in 2001 is het 300-jarig bestaan van de diplomatieke relaties aan beide kanten feestelijk herdacht.